Alle medische experts hanteren een vorm van professionele empathie: ze zijn betrokken bij hun patiënten maar houden gevoelsmatig afstand, als een pantser dat hen behoedt voor de zware emotionele belasting van hun vak. ‘Ik heb geleerd om de luiken gesloten te houden’, zei forensisch arts Bertine Spooren daarover. Maar er zijn patiënten die daar doorheen dringen, patiënten die hen beroeren, om uiteenlopende redenen, en die bepalend zijn geweest voor hun denken en handelen.
Er was een arts die voor een terminale patiënt een huwelijksceremonie organiseerde, een arts die moeite deed om een echtgenoot een laatste nacht te gunnen met zijn stervende geliefde, een arts-assistent die een echo liet maken van een ongeboren baby zodat een ernstig zieke patiënt zijn kleindochter nog kon zien, een dokter die jarenlang een plekje op zijn spreekuur reserveerde voor een overbezorgde oude heer alleen maar om hem gerust te stellen. Er waren artsen die dankzij een patiënt van vak veranderden, of een nieuw vakgebied ontwikkelden, die hun standpunt over abortus of over euthanasie aanpasten, artsen die door een patiënt een betere dokter werden, artsen die ooit een ernstige fout maakten en daardoor milder werden. En allemaal bleven ze de rest van hun leven denken aan de patiënt van toen. ‘We zijn te gast in het leven van een ander en zo horen we ons te gedragen.’ (verpleegkundige Hans van Dam) ‘Er komt een moment waarop in een klap duidelijk wordt dat je geen almachtige figuur bent.’ (kinderlongarts Kors van der Ent)